Waar een orgel om vraagt

febr 2015

Het orgel in onze mooie kerk is opgeleverd in 1783. Dat is anno 2015 232 jaar geleden. Als je als organist op een dergelijk instrument mag spelen, zijn er momenten dat je letterlijk voelt dat je geschiedenis in je handen hebt. Je verbeeldt

jezelf soms zelfs dat je impressies meekrijgt van wat hier allemaal gebeurd is. En je vraagt je dan af: wie zullen er allemaal op dat inmiddels rammelende en vergeelde ivoor hebben gespeeld? Met welke intentie, met welk vakmanschap en met welke gemoedstoestand hebben al die organisten hier gezeten? Als zo’n orgel toch eens praten kon.....

En je vraagt je af, als je het oude stemijzer ter hand neemt om de trompet tot de orde te roepen, of dat ding gratis is bijgeleverd door de firma Hess, of dat er ergens op een factuurtje een regeltje stond met een prijs erbij? Is dit het originele stemijzer wel? Ik heb in mijn onschuld aan orgelmaker Van Eeken ooit de vraag gesteld of er ook een gebruiksaanwijzing van het orgel is meegeleverd. Hij keek me aan met in zijn ogen twijfel of-ie me nog wel serieus kon nemen. Nee, natuurlijk niet. Dat serieus nemen dan.....

Jongstleden oktober merkte ik tijdens het spel voorafgaande aan de kerkdienst dat het orgel niet lekker klonk. De combinatie van sommige registers leverde een buitengewoon zwevende klank op. Tenenkrommend vals. Ook merkte ik dat het in de kerk behoorlijk warm was. Op het orgel-balkonnetje was dat nog erger. Het was een koude nacht geweest en de thermostaat van de kerkverwarming zorgde klaarblijkelijk voor een heftige reactie van de kachel.

Ik herinnerde me toen hoe één van onze concerterende gastorganisten die kwam studeren terwijl het ‘opwarmproces’ van de kerk op de zaterdag aan de gang was, de achterkant van de orgelkast openzette. Zijn uitleg: zo warmen alle registers gelijkmatiger op en dat heeft een direct effect op de stemming die dan ook gelijkmatiger is. Dus toen de ouderling van dienst aan de mededelingen begon, heb ik de orgelkast aan de achterkant helemaal opengezet. En ja hoor, al bij het naspel van het intochtslied was te merken dat de boel ‘bijtrok’. Later moest ik er weer aan denken toen ik in een rapport van van Eeken zag staan dat de A van het orgel op 445 Hertz staat bij een temperatuur van 20 graden Celsius. De temperatuur is dan ook een belangrijke factor.

Fluctuaties geven wijzigingen in de stemming als resultaat. Heftige fluctuaties kunnen zelfs schade veroorzaken aan pijpen en luchtkanalen, aldus de deskundigen. Naast de temperatuur is de luchtvochtigheid van groot belang. Droogte is een grote bedreiging, teveel vocht natuurlijk ook. In kerkruimtes komt met name een te grote droogte veel voor. Centrale verwarming en vloerverwarming zijn ronduit droogmakers en vormen daarmee een directe bedreiging van een orgel. Dat is ook in onze Oudshoornse kerk het geval. Vaak geeft de hygrometer in de winter rond de 45% luchtvochtigheid aan. Dat veroorzaakt droogtescheuren in de orgelkast, in de houten pijpen en in de eveneens houten windkanalen. De enige sluitende oplossing voor dit euvel is te vinden in het inzetten van klimaatbeheersing. En dat is voor onze gemeente onbetaalbaar.

Wat je als kerkbeheerders in ieder geval moet doen is zorgen voor geleidelijkheid in het gebruik van verwarming. Tevens moet je ervoor zorgen dat de temperatuur niet te hoog wordt door het stoken. 18 graden Celsius als kerktemperatuur is een goed uitgangspunt, zodra er mensen in de kerk zitten, stijgt de temperatuur al wat door hun aanwezigheid.

Zit van alles aan vast, aan zo’n orgel uit 1783!

Ad Hesseling

Reageer : Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.